EEN VROUW, al wat op leeftijd, neemt plaats tegenover mij. ‘Ik wil geen pijn voelen’. Dat is haar openingszin. Geen omweg. Geen masker.

In een fractie van een seconde denk ik: Wat doet ze dan hier? Wat heb ik dan te bieden want ‘voelen’ is iets waar ik dagelijks mee werk. De stem van ‘ik wil het goed doen’ fluistert op de achtergrond. Maar ik wacht, omdat ik weet dat de échte informatie altijd achter de woorden zitten.

Ze zucht. Beweegt wat op haar stoel. Wat maakt dat u toch hier zit? vraag ik. Ze kijkt me scherp aan. ‘Ik moet’. Stilte.

Mijn nieuwsgierigheid is gewekt. Door haar houding, haar blik, haar manier van spreken… dit is geen vrouw die zich iets laat opleggen. Ze ziet mijn blik en zegt: ‘Van mezelf’.

Duidelijk. Ik heb te maken met iemand die geen pijn wil voelen, maar zichzelf tóch naar een therapeut stuurt. Verwijsbrief bij zich; overbelast, depressieve klachten. Haar lichaamstaal liegt ook niet – gespannen, ingehouden, op haar hoede. Alles in haar zegt ‘blijf bij mij uit de buurt’. En toch is ze gekomen.

Ik besef uit ervaring en mildheid dat mensen complex zijn en sommige wel geholpen willen worden, maar niet willen veranderen. Ze willen de pijn niet voelen die voorafgaat aan veranderen. En eerlijk is eerlijk, wie wil dat nu wel?

Pijn is geen vijand. Het is een richtingaanwijzer. Maar dat vertel je niet meteen. Zeker niet aan iemand die nét genoeg moed heeft verzameld om te komen en misschien op elk moment de deur weer uit kan lopen. ‘

‘Wat hoopt u dat ik voor u kan betekenen?’. Ze zucht opnieuw. ‘Ik weet het niet. Ik dacht dat u dat zou zeggen’. Een klassieker. Ik glimlach zacht. ‘Ik weet het ook niet. Maar ik stel me voor dat het niet gemakkelijk is – weten dat je geen pijn wilt voelen, en toch besloten hebben om hier te komen’. Ze knikt. Haar blik wordt zachter. Stilte.

In die stilte voel ik mezelf. Mijn twijfel. Mijn onzekerheid. Kan ik haar wel bereiken? Is er iets wat ik kan doen? Een stem in mij zegt, ‘soms ‘lukt dat, en soms niet. Accepteer dat’. Ik adem en besluit haar te vertellen wat ik zie. Dat ik het dapper vindt dat ze is gekomen. Nieuwsgierig ben naar haar angst om niet te voelen. En dan opent zich een verhaal dat zich niet laat vatten in logica of structuur.

Ze vertelt. Alsof ze het uit haar hoofd heeft geleerd. Alsof ze zichzelf een rol heeft toebedeeld in een toneelstuk. Een meisje opgegroeid in oorlogstijd, vijf kinderen, een man die zich verliest in zijn werk en uiteindelijk vertrekt, overleven, hard werken, eenzaamheid.’ Ik heb mijn leven gegeven voor de kinderen. Maar ze hebben geen tijd meer voor me’. En dan ineens, ‘ik ben bang om dood te gaan’ vindt jij dat raar?’

Ze kijkt me aan. Ik weet niet wat ik moet zeggen. Mijn hoofd raast. Mijn hart voelt voor haar. Wat moet ze een pijn hebben gedragen. Wat heeft ze moeten volhouden. Geen ruimte om te voelen. Geen plek om stil te staan.

Ik voel haar glashelder. Ze is niet gekomen voor de verandering. Ze is gekomen om gezien te worden. Om gehoord te worden. Om adem te halen in het bijzijn van een ander.

Ze heeft geen behoefte aan diepe zielsanalyse. Ze wil een mens tegenover zich. Iemand die luistert zonder oordeel. Die zegt: Jij doet ertoe! Jouw verhaal mag bestaan.

Dat kan ik. Luisteren. Aanwezig zijn. Haar laten voelen dat ze leeft, dat ze bestaat, dat ze betekenis heeft. En dat is, voor nu, genoeg.

Wanneer ik haar dit zachtjes teruggeef, verschijnt er een glimlach. ‘Dat zou ik fijn vinden’, zegt ze.

Soms is iets wat pijnlijk ingewikkeld lijkt, eigenlijk een hele eenvoudige roep om gezien te worden.

Met toestemming geplaatst (2020)


Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *